Hoogte Kanaaldijken

Op meerdere bijeenkomsten en bij diverse gelegenheden heeft onze dorpsgenoot dhr. Van Schellen zijn zorg uitgesproken over vermeende (on) veiligheidsissues als gevolg van de hoogte van de kanaaldijken.

Het bestuur van de SBW heeft deze vragen serieus genomen en zich gewend tot het Waterschap Scheldestromen, de beheerder en beleidsverantwoordelijke voor deze waterkeringen.

Uit het contact met het waterschap is ons gebleken dat de afhandeling van de vragen die dhr. Van Schellen bij het waterschap op serieuze wijze heeft plaatsgevonden. Het waterschap berichtte ons als volgt:

Vanuit het waterschap is meerdere malen contact geweest met meneer van Schellen over de hoogte van de dijken langs het kanaal door Zuid-Beveland. Het waterschap heeft deze dijken, door gebruik te maken van het landelijke wettelijke instrumentarium, beoordeeld volgens de normen in de Waterwet. Hieruit blijkt dat er geen tekort aan kruinhoogte is voor de dijken langs het kanaal door Zuid-Beveland. Op de uitkomst van de beoordeling is een goedkeuring (conformiteitsverklaring) van de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) ontvangen. De ILT is toezichthouder op de uitvoering van de waterveiligheidsbeoordeling namens de minister van Infrastructuur en Waterstaat.

De normen waaraan wordt getoetst zijn in 2017 in de Waterwet vastgesteld, iedere Nederlander heeft een basisveiligheid tegen overstromingen. Alle dijken zijn uiterlijk 2022 aan deze normen getoetst, ook de dijken langs het kanaal door Zuid-Beveland. De Oosterscheldekering is door Rijkswaterstaat getoetst aan de hand van deze normen en voldoet aan de ondergrens.

De waarneming dat de dijken langs het kanaal lager zijn dan direct langs de Oosterschelde klopt, dit heeft er mee te maken dat deze dijken ‘beschut’ liggen en in het ontwerp minder golfaanval in rekening wordt gebracht.

Het bestuur van de SBW meent vast te kunnen stellen dat de kwestie ‘hoogte kanaaldijken’ bij de organisaties die daarvoor verantwoordelijk zijn voldoende aandacht geniet.